01 nov Dikke leraren
De handleiding van mijn leesmethode bestaat uit meer dan 600 bladzijden. Per dag staat er uitgebreid beschreven wat de leerkracht moet zeggen en doen. Als je de handleiding precies volgt, leren de kinderen veilig lezen.
Leerkrachten basisonderwijs dreigen steeds afhankelijker te worden van methodes. Alles wordt hen voorgekauwd. Het zicht op het leerproces wordt hen hierdoor ontnomen. Hiermee verdwijnt ook de mogelijkheid om succesvol te kunnen ingrijpen in het leerproces van de leerlingen. De leerkracht wordt steeds dunner en de methode steeds dikker.
Als je echter vanuit het proces werkt, ben je veel minder afhankelijk van de methodematerialen. Je kan dan alles gebruiken dat in het proces past. Hiervoor is wel een stevige kennisbasis bij de leerkracht vereist.
Effectief leesonderwijs bevat volgens onderzoek een aantal kernonderdelen: letterherkenning, teken-klankkoppeling, synthese, 400 minuten per week daadwerkelijk hardop lezen onder toezicht van de leerkracht, herhaling en leerkrachtgestuurde instructie.
Als je deze kernonderdelen dagelijks laat terugkeren in je leeslessen, beheersen alle leerlingen aan het in van groep 3 minimaal AVI-2 en de meesten zitten zelfs daarboven. Eenvoudig en doeltreffend: doen wat werkt.
Steeds meer leerkrachten durven op deze manier te werken, maar het is echter wel spannend om de dikke en veilige handleiding los te laten. De ontwikkelaars zullen toch wel weten wat ze doen?
Dit blijkt niet zo te zijn: de leesuitval is gemiddeld 10 tot 15 procent in Nederland. Dat zijn 3 tot 4 kinderen per klas. Geheel onnodig, want iedereen kan leren lezen. Hierover bestaat consensus onder onderzoekers.
In leesmethoden staan vele zinloze opdrachten die niets met lezen te maken hebben: kleuren, lijnen trekken, rondjes zetten. Door de contructivistische filosofie zijn er ook talloze andere vakgebieden verweven in de methodes. Het kan dus gebeuren dat je volgens de handleiding moet voorlezen, woordenschatoefeningen moet doen, kleuren, een klassengesprek moet voeren over een vuurtoren op een praatplaat, knippen en knutselen. Stuk voor stuk zinvolle oefeningen om op een schooldag te behandelen, maar niet in een leesles.
Als je als leerkracht bewust bent van de kernonderdelen van effectief leesonderwijs, kan je de zinvolle opdrachten onderscheiden van de minder zinvolle en hierdoor de leesles effectiever maken. De kinderen zullen gaan ervaren dat zij kunnen lezen en als leerkracht ga je ervaren dat je het verschil maakt. Een fantastisch gevoel, een opwaartse spiraal.
Door kennis te nemen van onderzoek en in je lessen toe te passen wordt de leerkracht steeds dikker. De basishandleiding kan terug naar een paar A4’tjes. Per dag giet je zinvolle, leuke en interessante oefeningen in de kernonderdelen van de basishandleiding.
Ja, dikke leerkrachten en dunne handleidingen zijn de toekomst.
Deze column schreef ik voor Didactief, november 2010.